Gepubliceerd
op
7/3/2025

Beleidsbrief OCW: hoe de OER van morgen nu al verandert

Beleidsbrief OCW: hoe de OER van morgen nu al verandert

Juli 2025 – De beleidsbrief van minister Bruins ligt nog geen vier maanden op tafel, maar voelt inmiddels als een kantelpunt. Niet alleen vanwege de inhoud, die een duidelijk signaal geeft richting samenwerking en sturing, maar ook vanwege het politieke klimaat waarin het document navigeert.

De brief werd gepresenteerd in maart, met als doel: het vervolgonderwijs toekomstbestendig maken. Minder versnippering, meer afstemming. Cruciale opleidingen moeten in elke regio behouden blijven. Daar hoort een andere kijk op de Onderwijs- en Examenregeling (OER) bij. Geen intern format meer dat ‘moet voor de accreditatie’, maar een strategisch document dat laat zien waar een opleiding voor staat – en waarom. Sindsdien is het politieke speelveld in beweging. De val van het kabinet-Schoof bracht onzekerheid, maar geen beleidswijziging: de OCW-lijn blijft overeind. En in een opvallend openhartig interview op 23 juni waarschuwde Bruins voor verregaande politisering van wetenschap en onderwijs. “Hoeveel macht wil je een minister in populistische tijden geven?”, vroeg hij hardop. Zijn pleidooi: versterk de autonomie van instellingen. Laat kwaliteit spreken. In dat licht verandert de rol van de OER fundamenteel. Het wordt een document dat niet alleen inzicht geeft, maar ook gezag uitstraalt. En dat vraagt om nieuwe manieren van schrijven, samenwerken en verantwoorden.

1. Van concurrentie naar co-creatie

De centrale boodschap van de beleidsbrief: instellingen moeten hun opleidingen niet langer in isolatie bekijken, maar in samenhang met het nationale aanbod. Voor HBO en WO komt die gezamenlijke verantwoordelijkheid zelfs in de wet. In het MBO wordt via een regionaal pact bepaald welke opleidingen cruciaal zijn in de regio. Elke opleiding moet straks kunnen onderbouwen:

  • waarom zij binnen het landelijke portfolio thuishoort;
  • welke maatschappelijke opdracht zij vervult;
  • en met wie zij daarin samenwerkt.

Het perspectief verschuift van “hoe trekken we studenten?” naar “welke waarde leveren we en hoe onderbouwen we die samen?”

2. Wat verandert er in de OER-cyclus?

De OER wordt inhoudelijk rijker en procesmatig complexer en er kijken meer ogen mee.

Analyse → Naast interne evaluaties worden ook DUO-benchmarks en landelijke opleidingskaarten verplicht.
Redactie → Nieuwe paragrafen verschijnen: over portfolio-positie, regionale impact en samenwerkingsafspraken.
Goedkeuring → Niet alleen de examencommissie en medezeggenschap kijken mee, maar ook een landelijk platform van onderwijsinstellingen. Inhoudelijke afstemming (align-checks) wordt net zo standaard als plagiaatcontrole.
Bekostiging → Vanaf 2027–2029 verschuift de bekostiging (in stappen) naar maatschappelijke relevantie. Een sterke, onderbouwde OER wordt daarmee directer gekoppeld aan financiering.

3. Hoe instellingen zich voorbereiden en waar automatiseren bij helpt

De veranderingen raken niet alleen de inhoud, maar ook de manier waarop instellingen de OER organiseren. Veel onderwijsinstellingen automatiseren het volgende:

  • sjablonen en datavelden slim te structureren (denk aan automatisch invulbare velden per sector, regio of maatschappelijk thema);
  • samenwerking over afdelingen heen te faciliteren via toegangsrechten, audit-trails en ingebouwde goedkeuringsflows;
  • data uit DUO of interne systemen automatisch te koppelen, zodat dubbele invoer en fouten worden voorkomen.

Het doel: het proces vereenvoudigen, de kwaliteit verhogen en samenwerking veiliger en transparanter maken. Niet als extra bureaucratie, maar als ondersteuning van wat telt: goed onderwijs, goed onderbouwd.

4. Waar kun je als instelling nu al mee beginnen?

Veel instellingen zijn al gestart met het structureren van de nieuwe OER-aanpak – en dat is niet te vroeg. Denk aan:

  • het benoemen van samenwerkingspartners die straks schrijfrechten nodig hebben;
  • het updaten van interne formats en workflows;
  • en het toetsen of je huidige werkwijze bestand is tegen de nieuwe eisen.

De beleidslijn mag dan uit Den Haag komen, de uitvoering gebeurt lokaal; bij opleidingen, juristen en kwaliteitszorgmedewerkers. Juist daarom loont het om nu al werk te maken van een gezamenlijke, datagedreven aanpak.

De OER als strategisch instrument

De OER is onderweg van administratief sluitstuk naar strategisch kernstuk. Niet langer iets wat je “moet indienen”, maar iets waarmee je laat zien wie je bent als opleiding en waarom je ertoe doet. Voor instellingen die die omslag serieus nemen, is dit hét moment om werk te maken van transparantie, afstemming en digitale ondersteuning. Je hoeft het niet morgen perfect te hebben, maar je kunt vandaag wél beginnen. Meer weten over hoe anderen het aanpakken? We delen regelmatig voorbeelden, inzichten en updates over de praktische kant van deze veranderingen.

Wil je meer weten?

Ontdek of Docfield jouw organisatie ook een effectieve oplossing kan bieden voor het opstellen en ondertekenen van documenten.
Plan een demo →