
Wet Internationalisering in Balans (WIB) komt eraan: meer Nederlands, minder chaos – als u het goed regelt
WIB komt eraan: meer Nederlands, minder chaos – als u het goed regelt
In het Nederlandse hoger onderwijs staan grote veranderingen voor de deur. Op 8 mei 2024 werd de Wet internationalisering in balans (WIB) ingediend bij de Tweede Kamer. Als het parlementaire proces geen vertraging oploopt, treedt deze wet al in werking vanaf het studiejaar 2025–2026. Voor veel onderwijsinstellingen betekent dat: weinig tijd, veel gevolgen en stevige keuzes. Want hoewel de politieke boodschap in de wet glashelder is – minder Engelstalig onderwijs, meer ruimte voor het Nederlands, en betere beheersing van internationale instroom – zijn de praktische implicaties voor onderwijsbeleid, juridische documenten en interne processen aanzienlijk.
De ambitie is helder: minder Engelstalig onderwijs, meer grip op de instroom, en versterking van het Nederlands als academische taal. Maar de uitvoering? Die vraagt om snelle, zorgvuldige voorbereiding.
Waar instellingen nu nog relatief autonoom bepalen in welke taal een opleiding wordt aangeboden en hoe zij omgaan met instroomregulering, voegt de WIB een nieuwe, dwingende structuur toe. Opleidingen krijgen te maken met strengere eisen voor taalgebruik, instroombeperkingen op maat, en verplichte rapportages. De ruimte voor maatwerk en interpretatie neemt af, terwijl de risico’s bij een onvolledige of te late implementatie toenemen. Juist daarom is het van belang dat onderwijsdirecties, beleidsadviseurs en kwaliteitszorgteams zich nu al voorbereiden. Want wie in 2025 nog moet beginnen, is eigenlijk al te laat.
Wat verandert er?
''Nederlands Tenzij''
Voor associate degrees en bacheloropleidingen geldt straks dat minimaal twee derde van de ECTS in het Nederlands moet worden aangeboden. Opleidingen die meer onderwijs in het Engels willen verzorgen, moeten een zogeheten Toets Anderstalig Onderwijs (TAO) opstellen. Dit dossier moet niet alleen intern worden goedgekeurd, maar ook door de minister worden goedgekeurd op basis van inhoudelijke criteria zoals arbeidsmarktrelevantie en regionale noodzaak. De standaard wordt daarmee niet langer tweetaligheid, maar Nederlandstaligheid – tenzij aantoonbaar anders nodig.
Numerus Fixus op maat
De wet geeft instellingen daarnaast meer mogelijkheden om instroom te beperken. Anders dan nu, mag dat voortaan per traject én specifiek voor bepaalde doelgroepen, zoals niet-EER-studenten. Ook krijgt de minister de bevoegdheid om bij onverwachte aanmeldpieken een noodfixus op te leggen. Dat maakt het voor instellingen mogelijk om gerichter te sturen op capaciteit en diversiteit, maar betekent ook: meer regels, meer documenten en meer druk op besluitvorming.
Jaarlijks taalbeleidsplan
Nieuw is ook de verplichting voor elke instelling om jaarlijks publiek te rapporteren over het taalbeleid. In dat plan moet worden onderbouwd hoe het Nederlands geborgd blijft in het onderwijs, de interne communicatie en de ondersteuning. Deze rapportage wordt openbaar en daarmee een belangrijk onderdeel van de verantwoording naar de samenleving.
Waarom u er al in 2025 iets van zal merken
Hoewel de wet formeel pas in 2025–2026 van kracht wordt, zijn de voorbereidende processen in 2024 al onvermijdelijk. Instellingen moeten veel sneller dan gebruikelijk schakelen om juridisch sluitende en bestuurlijk gedragen documenten op tijd klaar te hebben. De implementatie is inhoudelijk complex en vraagt om nauwe samenwerking tussen opleidingen, beleidsafdelingen, juridische diensten en medezeggenschap.
- Dubbele OER’s
Engelstalige trajecten binnen bestaande opleidingen moeten straks beschikken over een volwaardige Nederlandstalige onderwijs- en examenregeling (OER). Beide versies moeten afzonderlijk worden opgesteld, juridisch sluitend zijn en tijdig worden goedgekeurd door de examencommissie, de medezeggenschap en het College van Bestuur. Dit betekent een verdubbeling van het aantal documenten en goedkeuringsprocessen, met alle coördinatieproblemen van dien.
- Nieuwe Fixus-Reglementen
Instellingen die gebruik willen maken van de nieuwe fixusmogelijkheden, moeten voor elk traject een apart besluit nemen. Daarbij hoort een specifiek fixusreglement, een onderbouwing én een communicatieplan. Deze documenten moeten juridisch correct zijn, bestuurlijk gedragen worden en op tijd gepubliceerd worden. De Raad van State is helder: een ontbrekende handtekening, onduidelijke onderbouwing of verkeerde publicatie kan een hele regeling ongeldig maken.
- TAO-Dossier met harde deadlines
Voor bestaande Engelstalige opleidingen geldt een strakke deadline: binnen negen maanden na inwerkingtreding van de WIB moet een TAO-dossier worden ingediend. Dit dossier moet overtuigend aantonen dat Engelstalig onderwijs noodzakelijk is, met bewijs over arbeidsmarktrelevantie, regionale impact en de meerwaarde voor Nederlandstalige studenten. Het opstellen van een TAO-dossier vereist intensieve samenwerking tussen opleidingsmanagers, arbeidsmarktanalisten en communicatie-experts. Er is geen uitstelregeling, wat betekent dat instellingen die niet op tijd leveren, gedwongen kunnen worden om hun Engelstalige trajecten stop te zetten. Dit legt enorme druk op instellingen, vooral op die met een groot aantal Engelstalige opleidingen.
1. Scan uw opleidingsportfolio
Begin met een grondige analyse van uw huidige opleidingsaanbod. Welke trajecten overschrijden de grens van een derde Engelstalig onderwijs? Welke opleidingen trekken voornamelijk niet-EER-studenten aan, en hoe verhoudt dit zich tot de lokale arbeidsmarktbehoeften? Gebruik deze scan om prioriteiten te stellen: welke opleidingen vereisen een TAO, en waar is een numerus fixus nodig? Betrek hierbij niet alleen opleidingsmanagers, maar ook data-analisten en arbeidsmarktadviseurs om een volledig beeld te krijgen. Een goede scan legt de basis voor een strategisch taal- en instroombeleid dat aansluit bij de WIB.
2. Werk met slimme sjablonen
In plaats van per taal een apart document op te stellen, loont het om te werken met slimme, dynamische sjablonen. Door één tweetalig document op te bouwen met voorwaardelijke paragrafen, voorkomt u dubbel werk én beperkt u de kans op inconsistenties. Zeker bij documenten die door meerdere commissies en bestuurslagen moeten worden goedgekeurd, scheelt dat aanzienlijk in tijd en fouten.
3. Test je workflow op tijd
Laat dit kalenderjaar alvast één opleiding het volledige traject doorlopen – van sjabloon tot besluitvorming. Op die manier ontdekt u waar de bottlenecks zitten: in de redactie, de goedkeuringslijnen of de vertaling. Door nu al te oefenen, voorkomt u in 2025 improvisatie onder tijdsdruk.
Hoe Docfield hierin helpt
Met Docfield digitaliseert u het hele proces rond OER’s, TAO-dossiers en fixusdocumentatie. U werkt met centrale sjablonen die automatisch vertakken naar Nederlandstalige en Engelstalige versies, inclusief voorwaardelijke paragrafen. Goedkeuringsrondes verlopen digitaal, met ingebouwde herinneringen, automatische paraafverzoeken en een complete audit-trail.
Zo bespaart u niet alleen tijd, maar voorkomt u ook fouten die later grote juridische gevolgen kunnen hebben. Of het nu gaat om OER’s, instroomregelingen of het taalbeleidsplan – met Docfield heeft u de juiste structuur in handen om aan de WIB te voldoen.
Wilt u zien hoe dit werkt, of direct starten met een WIB-proof sjabloon? Neem dan contact op met Flynn@docfield.com